Alle aandacht voor leiders en leiderschap ten spijt, maar hoe zit het eigenlijk met volgers en volgerschap? Als we maar zorgen dat we de goede leiders aan het stuur hebben, zijn we als volgers wel bereid om te volgen. Als we maar maar meer echte leiders krijgen en minder managers. We verlangen denk ik allemaal naar leiders die ons inspireren en die ons ruimte geven in ons werk. Dat is allemaal waar, begrijpelijk en ook niets mis mee, maar wat zegt dit eigenlijk over ons 'volgerschap'. In de beweging van het Rijnlands denken wordt wat mij betreft terecht veel belang gehecht aan de opvatting, 'wie het weet, mag het zeggen' en 'wie het kan, mag het doen' en wordt veel nadruk gelegd op de invloed van vakmanschap en gedeeld leiderschap. Maar is dit voldoende en komt dat dan vanzelf tot stand? Recent zien we wat meer literatuur verschijnen, die gaat over dwarsdenkers, tegenstribbelaars en het organiseren van tegenspraak. Ik denk dat het van steeds groter belang wordt dat de volgers kritisch gaan worden op het leiderschap dat zij ontvangen, door loyaal te zijn aan de bedoeling en aan het geheel en niet zozeer aan de leider zelf, door standpunten in te nemen en verantwoordelijkheid te nemen, door kritisch te zijn naar de leiders, en door hen te helpen te verbeteren waar het kan. Maar misschien belangrijker nog: door de eigen verlangens naar leiderschap goed te onderzoeken. Net als leiders moeten ook de volgers nagaan of de eigen emoties en gedachten rondom leiderschap en de verwachtingen daarbij nog adequaat zijn. En niet gewoon blijven volgen, omdat dat nou eenmaal gevraagd werd van de volger...
|