In de kabinetsformatie ligt vernieuwing van het arbeidsrecht op tafel, na de overigens van te voren breeduit voorspelde averechtse uitwerking van de Wet Werk en Zekerheid uit 2015. Averechts in de zin van dat het aantal vaste banen ondanks deze wet verder daalt en het aantal flexbanen ondanks deze wet nog verder stijgt. Averechts ook in de zin dat ontslagaanvragen door de rechter 4 maal zo vaak wordt afgewezen, wegens onvoldoende dossieropbouw. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat kleine bedrijven bij een ontslag tegenwoordig ook een hoge ontslagvergoeding moeten betalen, waar zij voor 2015 via een ontslagvergunning bij het UWV in de meeste gevallen geen kosten maakten. Veel kleine bedrijven kunnen deze hoge ontslagvergoeding simpelweg niet dragen.
De gedachte achter de WWZ namelijk 'vast minder vast' en 'flex minder flex' is niet gelukt. Maar hoe nu verder? Mij lijkt dat er in ieder geval iets gedaan moet worden aan de veelheid van verschillende contractmogelijkheden op dit moment in Nederland. Het arbeidsrecht is te complex geworden. Schijnbaar zijn er nergens in Europa zoveel verschillende contractvormen. Ook zou er iets gedaan moeten worden aan de rigiditeit van het ontslagrecht, waardoor het aantal flexbanen maar verder blijft groeien. De verdergaande flexibilisering geeft grote groepen van jonge werknemers niet alleen te weinig loopbaanperspectief, maar creëert voor de werkgever ook te weinig betrokkenheid bij het werk en binding met het bedrijf en daarmee ongetwijfeld verlies aan productiviteit of kwaliteit van werken.
Er ontstaan ondertussen op CAO niveau nieuwe ideeën over nieuwe contractvormen om het enorme gat tussen vast en flex te overbruggen, zoals het 'meerjarig tijdelijk contract' of de zogenoemde 'tussenbaan', zoals van de week in de CAO onderhandelingen voor de supermarktbranche. Deze 'tussenbaan' is een contract voor 4 jaar met daarin opgenomen een scholingsbudget. Op zich aardige gedachten, maar het zou beter zijn als het nieuwe kabinet, gehoord de landelijke sociale partners, hierin het voortouw zou nemen!
Het zou goed zijn als het nieuwe kabinet de Wet Werk en Zekerheid inclusief de transitievergoeding snel zou afschaffen. Het experiment van Asscher is mislukt. De toetsing van ontslag zou dan weer kunnen plaatsvinden door het UWV in plaats van door veel te dure juridische procedures via de rechter. Tegelijkertijd zou het kabinet het huidige ingewikkelde woud aan contractvormen kunnen vervangen door een eenvoudig stelsel van contractmogelijkheden van bijvoorbeeld 5 en 10 jaar. Dat brengt en houdt de arbeidsmarkt in voldoende mate in beweging en voorkomt het 'vastroesten' van werknemers, hetgeen ook de productiviteit en kwaliteit van het werk ten goede zal komen. Want zou het niet voor iedereen, veel beter zijn om het adagium van de 'vaste baan voor het leven' te gaan verlaten en te vervangen door contractvormen waarin scholing en mobiliteit om de zoveel tijd als vanzelf aan de orde gaan komen. We weten immers ook al lang dat een te lange functieverblijftijd een voorspeller is van burn-out en langdurig verzuim. En zou het voor werkgevers niet veel beter zijn om de oplossing minder te zoeken in het fragmentarisch organiseren en het korte termijn denken achter de flexbaan. Na afronding van de periode van 5 of 10 jaar kunnen werkgever en werknemer in mijn beeld overigens gewoon opnieuw afspraken maken om een nieuwe contractperiode met elkaar in te gaan.
Ik verwacht overigens dat bij zo'n stelselwijziging de banken en verzekeraars nog steeds hypotheken zullen blijven verstrekken. Het lijkt mij voor banken vanuit risicoperspectief belangrijker te kijken naar het reeds opgebouwde arbeidsverleden van betrokkene, de gerealiseerde mobiliteit en scholing daarbij, dan puur naar het hebben van die formele vaste aanstelling. Ik verwacht ook dat we bij zo'n stelselwijziging in de toekomst ook minder hoeven te grijpen naar collectieve (gedeeltelijke) afvloeiingsregelingen, zoals het generatiepact bij de lokale overheid of de veelbesproken regeling bij de Belastingdienst. Dit soort regelingen vallen onder de categorie 'achterstallig onderhoud' en kosten de samenleving onevenredig veel gemeenschapsgeld.
De gedachte achter de WWZ namelijk 'vast minder vast' en 'flex minder flex' is niet gelukt. Maar hoe nu verder? Mij lijkt dat er in ieder geval iets gedaan moet worden aan de veelheid van verschillende contractmogelijkheden op dit moment in Nederland. Het arbeidsrecht is te complex geworden. Schijnbaar zijn er nergens in Europa zoveel verschillende contractvormen. Ook zou er iets gedaan moeten worden aan de rigiditeit van het ontslagrecht, waardoor het aantal flexbanen maar verder blijft groeien. De verdergaande flexibilisering geeft grote groepen van jonge werknemers niet alleen te weinig loopbaanperspectief, maar creëert voor de werkgever ook te weinig betrokkenheid bij het werk en binding met het bedrijf en daarmee ongetwijfeld verlies aan productiviteit of kwaliteit van werken.
Er ontstaan ondertussen op CAO niveau nieuwe ideeën over nieuwe contractvormen om het enorme gat tussen vast en flex te overbruggen, zoals het 'meerjarig tijdelijk contract' of de zogenoemde 'tussenbaan', zoals van de week in de CAO onderhandelingen voor de supermarktbranche. Deze 'tussenbaan' is een contract voor 4 jaar met daarin opgenomen een scholingsbudget. Op zich aardige gedachten, maar het zou beter zijn als het nieuwe kabinet, gehoord de landelijke sociale partners, hierin het voortouw zou nemen!
Het zou goed zijn als het nieuwe kabinet de Wet Werk en Zekerheid inclusief de transitievergoeding snel zou afschaffen. Het experiment van Asscher is mislukt. De toetsing van ontslag zou dan weer kunnen plaatsvinden door het UWV in plaats van door veel te dure juridische procedures via de rechter. Tegelijkertijd zou het kabinet het huidige ingewikkelde woud aan contractvormen kunnen vervangen door een eenvoudig stelsel van contractmogelijkheden van bijvoorbeeld 5 en 10 jaar. Dat brengt en houdt de arbeidsmarkt in voldoende mate in beweging en voorkomt het 'vastroesten' van werknemers, hetgeen ook de productiviteit en kwaliteit van het werk ten goede zal komen. Want zou het niet voor iedereen, veel beter zijn om het adagium van de 'vaste baan voor het leven' te gaan verlaten en te vervangen door contractvormen waarin scholing en mobiliteit om de zoveel tijd als vanzelf aan de orde gaan komen. We weten immers ook al lang dat een te lange functieverblijftijd een voorspeller is van burn-out en langdurig verzuim. En zou het voor werkgevers niet veel beter zijn om de oplossing minder te zoeken in het fragmentarisch organiseren en het korte termijn denken achter de flexbaan. Na afronding van de periode van 5 of 10 jaar kunnen werkgever en werknemer in mijn beeld overigens gewoon opnieuw afspraken maken om een nieuwe contractperiode met elkaar in te gaan.
Ik verwacht overigens dat bij zo'n stelselwijziging de banken en verzekeraars nog steeds hypotheken zullen blijven verstrekken. Het lijkt mij voor banken vanuit risicoperspectief belangrijker te kijken naar het reeds opgebouwde arbeidsverleden van betrokkene, de gerealiseerde mobiliteit en scholing daarbij, dan puur naar het hebben van die formele vaste aanstelling. Ik verwacht ook dat we bij zo'n stelselwijziging in de toekomst ook minder hoeven te grijpen naar collectieve (gedeeltelijke) afvloeiingsregelingen, zoals het generatiepact bij de lokale overheid of de veelbesproken regeling bij de Belastingdienst. Dit soort regelingen vallen onder de categorie 'achterstallig onderhoud' en kosten de samenleving onevenredig veel gemeenschapsgeld.